‘Nim dîn selbes wâr’; neem jezelf waar,

en waar je jezelf vindt, laat jezelf daar los …

Zelftranscendentie

Zelftranscendentie, het overstijgen en bij Eckart het loslaten van het geïsoleerde zelf, dat, ondanks grote verschillen in cultuur, religie, geloof en filosofie, overal ter wereld naar voren komt als de kern voor zelfvervulling. Of het nu gaat om oude mystieke tradities of moderne wetenschappelijke inzichten, het patroon is opvallend consistent: vervulling ligt niet in het versterken van het ego, maar juist in het vermogen om het te overstijgen.

Ik laat de overeenkomsten in diverse tradities en stromingen passeren en vervolgens duik ik dieper in de christelijke mystiek, met name het gedachtegoed van Meister Eckhart, om te laten zien hoe dit inzicht binnen één traditie kan worden uitgewerkt. Ook bekijk ik hoe de huidige wetenschap deze eeuwenoude inzichten bevestigt en welke praktische implicaties dit heeft.

Een Opmerkelijk Patroon

Het idee van zelftranscendentie is terug te vinden in de kern van bijna elke spirituele en religieuze traditie. In het christendom spreken mystici van ‘sterven aan jezelf’. Het boeddhisme benadrukt het loslaten van het ego en het besef dat er eigenlijk geen ‘vast ik’ bestaat. De soefi’s binnen de islam kennen het begrip fana, het verdwijnen van het ego in het goddelijke. En in het hindoeïsme wordt gestreefd naar moksha, de bevrijding van de illusie van een gescheiden zelf. Ook het taoïsme met zijn nadruk op wu wei (niet-handelen) en seculiere mindfulness met het observeren van gedachten, wijzen in dezelfde richting.

Inheemse tradities delen vergelijkbare inzichten. Sjamanen spreken van het opgaan in de grote geest, de Lakota-traditie van de Noord-Amerikaanse inheemse volken kent de uitspraak ‘Mitákuye Oyás’iŋ’ (‘alle mijn verwanten’) en de Afrikaanse traditie van Ubuntu zegt ‘ik ben omdat wij zijn’. Deze eeuwenoude tradities, die onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan, suggereren dat dit inzicht iets fundamenteels raakt over de menselijke conditie.

De filosofie sluit hierbij aan. Het existentialisme van Jean-Paul Sartre beschrijft hoe we gevangen zitten in de ‘kwade trouw’ van het ego, terwijl de fenomenologie van Maurice Merleau-Ponty aantoont dat ons lichaam altijd al verbonden is met ‘de wereld’. Hedendaagse filosofen zoals Thomas Metzinger gaan nog een stap verder en beschrijven het zelf als een ‘fenomenale illusie’.

Deze convergentie van inzichten over verschillende tijdperken, culturen en kennissystemen heen, lijkt geen toeval. Het suggereert dat zelftranscendentie de kern vormt van alle authentieke tradities – een universele menselijke capaciteit tot zelfoverstijging.

Meister Eckhart als Gids voor Zelftranscendentie

Om de diepte van dit concept te begrijpen, is het nuttig om te kijken naar een specifieke denker die dit thema uitgebreid heeft onderzocht: Meister Eckhart (1260-1328).

Eckhart, een middeleeuws theoloog en filosoof (toentertijd was er geen onderscheid), is een voorbeeld van hoe deze universele inzichten ook vanuit het christendom werden verwoord. Hij ontwikkelde een systematisch kader voor zelftranscendentie dat nog steeds relevant is.

Eckharts leer draait om het idee dat de mens zichzelf volledig moet ‘leegmaken’ om zich met God te verenigen. Dit proces van ontlediging begint met drie stappen van loslaten:

Loslaten van uiterlijke gehechtheden: De eerste stap is het afstand nemen van materiële bezittingen, sociale status en de behoefte aan erkenning. Eckhart benadrukte dat ware armoede geen fysieke toestand van gebrek is, maar een mentale houding van onthechting. Je mag rijkdom bezitten, zolang die maar geen fundamenteel onderdeel van je identiteit vormt.

Loslaten van innerlijke gehechtheden: Dit is de meest cruciale stap. Hierbij gaat het om het loslaten van je ego, emoties en stellige overtuigingen. Het ego is volgens Eckhart de grootste hindernis op de weg naar spirituele vrijheid. De mens moet niet langer handelen uit eigenbelang, maar accepteren dat ware vervulling ligt in het opgaan in een hogere werkelijkheid. Het gaat er niet om emoties te onderdrukken, maar om ze te laten komen en gaan zonder je eraan vast te klampen, in een houding die Eckhart Gelassenheit noemde.

Loslaten van de persoonlijke wil: De hoogste staat van zelftranscendentie wordt bereikt wanneer je elke vorm van persoonlijke wil loslaat. Dit klinkt paradoxaal, maar Eckhart stelde dat ware spirituele vrijheid niet voortkomt uit actief handelen, maar uit totale passieve overgave. Pas wanneer je stopt met zoeken, kun je het transcendente werkelijk ervaren. De ziel wordt als een leeg glasraam, dat pas licht kan doorlaten als het volledig gezuiverd is van stof en vuil.

Eckharts mystiek draait niet om eenwording in de zin van hereniging van wat gescheiden was, maar om eenheid: de mens en God zijn in de kern nooit van elkaar gescheiden geweest. Zelftranscendentie is dan ook geen reis naar een externe hemel, maar een innerlijke terugkeer naar de pure essentie van de ziel: ‘de Grond’. Het is een herontdekking van wie je werkelijk bent.

De wetenschap, met name de neurowetenschap en psychologie, begint nu te bevestigen wat Eckhart en andere mystici al eeuwen wisten, namelijk dat mystieke en transcendente ervaringen meetbare neurologische basis hebben en dat ze direct samenhangen met welzijn.

Neurowetenschappers hebben ontdekt dat mystieke ervaringen gepaard gaan met verminderde activiteit in de pariëtale kwab, het hersengebied dat ons gevoel van een afgescheiden ‘hier ben ik, daar is de wereld’ creëert. Wanneer dit gebied minder actief wordt, ervaren mensen een gevoel van eenheid met hun omgeving of het universum.

Dit wordt verder ondersteund door onderzoek naar psychedelica. De meest therapeutische ervaringen worden gekenmerkt door wat onderzoekers ‘ego dissolution’ noemen, momenten waarop het gevoel van een gescheiden zelf verdwijnt. Mensen beschrijven dit vaak als de meest betekenisvolle ervaring van hun leven.

Daarnaast is het onderzoek naar het ‘default mode network’ (DMN) cruciaal. Dit netwerk, dat actief is wanneer we piekeren of in zelfgerichte gedachten verzonken zijn, wordt ook wel het ‘verhaal van het zelf’ genoemd. Studies tonen aan dat de activiteit van het DMN afneemt tijdens meditatie, ‘flow’ staten en transcendente ervaringen. Dit suggereert dat ons normale, zelfgerichte bewustzijn een ‘werkstand’ is die ons feitelijk beperkt.

Onderzoek van Mihaly Csikszentmihalyi naar ‘flow’ toont aan dat we ons het gelukkigst voelen wanneer we volledig opgaan in een activiteit en ons zelfbewustzijn verdwijnt. En Martin Seligman’s werk over ‘eudaimonic well-being’ wijst erop dat betekenis en transcendentie belangrijker zijn voor geluk dan hedonistische bevrediging.

Deze wetenschappelijke bevindingen tonen aan dat zelftranscendentie geen louter theologische of filosofische speculatie is, maar een psychologische realiteit.

Ons brein lijkt te zijn uitgerust voor het overstijgen van het ego, en het is een proces dat consistent correleert met welzijn en psychologische gezondheid.

De Praktijk van Zelftranscendentie in het Dagelijks Leven

De universele wijsheid van zelftranscendentie is niet alleen intellectueel interessant, het heeft ook diepgaande praktische implicaties voor ons dagelijks leven. Het is een voortdurend proces van loslaten en verbinding, dat zich vertaalt in concrete handelingen en houdingen:

Beoefen Gelassenheit: Leer je automatische reacties op situaties te herkennen en er zonder oordeel naar te kijken. In plaats van je te verzetten tegen onvermijdelijke gebeurtenissen, oefen je jezelf in het accepteren van wat is. Meditatie en ademhalingsoefeningen zijn hierbij effectieve hulpmiddelen.

Streef naar eenvoud: Ruim niet alleen je fysieke omgeving op, maar ook je mentale ruimte. Beperk de tijd die je besteedt aan externe prikkels zoals sociale media en nieuws, en leer tevreden te zijn met het huidige moment in plaats van voortdurend te verlangen naar ‘meer’.

Zoek de ‘stilte’: Maak dagelijks tijd voor reflectie en contemplatie. Dit hoeft niet per se meditatief te zijn, een wandeling kan al genoeg zijn om dieper te luisteren naar je innerlijke stem en de constante stroom van gedachten te doorbreken.

Handel vanuit belangeloosheid: Richt je aandacht op anderen. Luister oprecht zonder direct je eigen mening te willen delen en doe iets voor een ander zonder een beloning te verwachten. Dit is een directe manier om het ego te overstijgen en empathie en compassie te ontwikkelen.

Sta open voor verwondering: Sta regelmatig stil bij de grootsheid van het bestaan, niet als een abstracte gedachte, maar als een directe, ervaren sensatie. Laat de behoefte los om jezelf constant te definiëren ten opzichte van anderen en maak ruimte voor spontaniteit en het besef dat je deel uitmaakt van iets dat veel groter is dan jezelf.

Alle wegen van geloof, filosofie en wetenschap lijken naar hetzelfde te wijzen: zelftranscendentie als kern van menselijke vervulling. Dit universele patroon is te consistent en fundamenteel om toeval te zijn. Het stelt dat ons gewone, geïsoleerde zelfbewustzijn een beperkte modus operandi is en dat het overstijgen daarvan de deur opent naar wijsheid en welzijn.

In een tijd van polarisatie en hyper-individualisme biedt dit inzicht een gemeenschappelijke waarheid die culturen en wereldbeelden overstijgt. De zoektocht naar ‘de Grond van de ziel’, hoe je die ook noemt, is een radicale vorm van loslaten. Niet als verlies, maar als een herontdekking van wie we werkelijk zijn. We vinden onze diepste vervulling niet in het versterken van ons ego, maar in het transcenderen ervan en het herkennen van onze fundamentele verbondenheid met alle leven, met alles.

Sven van Ee, 2025

Ik ben gefascineerd door Eckhart. Ooit protestants opgevoed, keerde ik ‘de kerk’ al snel de rug toe. Zo’n vijftig jaar later kwam ik via omzwervingen in de filosofie terecht bij Spinoza. En door hem kruiste ik het pad van de Meister (een titel) en hij liet mij (ook) niet meer los. Ik heb hem dan ook als uitgangspunt genomen voor dit essay: wat zegt Eckart over zelftranscendentie.